Spelregelwijzigingen seizoen 25/26

Ieder seizoen worden er hier en daar aanpassingen doorgevoerd in de spelregels van volleybal.
Hieronder volgen de belangrijkste wijzigingen waar je als volleyballer en als scheidsrechter kennis van moet nemen.

Nevobo | Spelregels

Veranderingen-Spelregels-2025-2026-versie-september-2025.pdf

Spelregelwijzigingen Nevobo – Competitie 2025–2026 (met voorbeelden)
1. Schermen
Nieuwe regel: Spelers van het serverende team mogen hun handen niet boven het hoofd houden tijdens de service, totdat de bal het net is gepasseerd.
Voorbeeld:
Een speler staat bij het net met beide armen omhoog terwijl zijn teamgenoot serveert. Dit kan worden gezien als schermen en is niet toegestaan. De scheidsrechter mag het team via de aanvoerder waarschuwen.

2. Geen opstellingsfouten meer bij het serverende team
Nieuwe regel: Spelers van het serverende team mogen bij de service elke positie innemen. Opstellingsfouten zijn niet meer mogelijk, behalve bij een verkeerde servicevolgorde.
Voorbeeld:
Een team besluit om de spelverdeler op de achterlijn te zetten en een middenaanvaller vooraan, ongeacht hun oorspronkelijke rotatiepositie. Dit is toegestaan, zolang de juiste speler serveert. In de oude situatie zou dit een opstellingsfout zijn geweest als de achterspelers vooraan stonden.

3. Opstellingsfout bij het ontvangende team
Nieuwe regel: De opstelling van het ontvangende team wordt beoordeeld op het moment dat de serveerder de bal opgooit, niet pas bij het raken van de bal.
Voorbeeld:
Een speler van het ontvangende team staat op het moment van de opgooi niet in de juiste rotatiepositie. Dit is een opstellingsfout.
De scheidsrechter mag pas fluiten als de serveerder de bal raakt.
Let op: Als de serveerder een voetfout maakt of een verkeerde speler serveert, wordt die fout eerder bestraft dan de opstellingsfout van de tegenstander.

4. Spelen van de bal
Aard van de aanraking (Spelregels 9.2.2 en 9.2.3)
Nieuwe toelichting: Bij bovenhands spel met de vingers naar eigen spelers zijn opeenvolgende aanrakingen toegestaan, mits in één actie.
Voorbeelden:
• Toegestaan: Een spelverdeler speelt een bal bovenhands naar een passer die naast hem staat. De bal raakt kort achtereen twee vingers, maar blijft aan eigen kant. Dit is géén fout.
• Niet toegestaan: Een aanvaller speelt de bal bovenhands en raakt hem tweemaal tijdens een aanvalsslag. Dit is wel fout.
• Geen fout: Een bal wordt ‘lelijk’ gespeeld (draaiend, onregelmatig), maar blijft aan eigen kant. Dit is geen tweemaal spelen.
• Fout: Een bal glipt uit de handen van een speler en raakt daarna zijn hoofd. Dit is tweemaal spelen en dus niet toegestaan.
Nieuwe tekst (HIA 9.2 en 9.6)
Toelichting: Het verschil tussen een correcte aanraking en een gooibal is dat een gooibal twee acties bevat: vangen én gooien.
Voorbeeld:
Een speler vangt de bal kort in de handen en gooit hem daarna naar een teamgenoot. Dit is een gooibal en dus niet toegestaan.
In de geest van het internationale volleybal wordt niet meer gefloten voor tweemaal spelen bij een bovenhands gespeelde bal met de vingers, zolang de bal aan eigen kant blijft.

5. Acties waarbij de libero betrokken is
Spelregel 19.3.1.4 – Commentaren aangepast
Voorbeelden:
• Commentaar 2:
De libero speelt de bal terwijl zijn voeten in de achterzone staan. De bal is in de voorzone. Dit is toegestaan, want de positie van de voeten is bepalend.
• Commentaar 3 (nieuw):
De libero tilt één voet op in de voorzone en heeft alleen nog contact met de achterzone. Dit wordt als fout beoordeeld.
• Commentaar 5:
De libero speelt de bal bovenhands in de voorzone. De bal wordt daarna aangevallen en gaat volledig boven de netrand. Dit is toegestaan, mits de spelactie voldoet aan de voorwaarden.

Reactie achterlaten

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *